Bij de bouw van een zo groot project als de nieuwe dokhal van Feadship in Makkum heb je een bouwmanager nodig: iemand die de eigenaar vertegenwoordigt, adviseert en de portemonnee bewaakt. Alhoewel de directie graag werkt met Friese bedrijven, kwam zij in dit geval in Twente uit. Bas Lamers van Kienhuis Bouwmanagement in Almelo grapt: “In Twente zijn we net zo eigenwijs. Dat geeft een klik.”
Lamers stapt twee á drie dagen per week om 5.15 uur in de auto en rijdt ’s avonds weer twee uur terug naar zijn gezin in Haaksbergen. “Het voordeel van lange autoritten is, dat je met de telefoon op handsfree gewoon door kunt kletsen,” zegt de bouwmanager. Want veel overleggen, dat doet hij. Lamers is “de spin in het web,” zoals hij zelf zegt. Moeten er kosten gemaakt worden voor de bouw? Hij kijkt samen met de aannemer of wat het bijdraagt aan wat de opdrachtgever graag wil. Hij praat met alle betrokkenen. Inventariseert risico’s. En adviseert vervolgens de directie: ‘doen’ of ‘niet doen’. “Goed geargumenteerd. En passend binnen het budget.”
Lamers was betrokken bij de bouwplannen vanaf april 2017. Aanvankelijk voor de nieuwbouw van werkplaatsen en kantoren. Hij kreeg scherp wat de directie voor ogen had en ging aan het werk, onder meer met het vergunningentraject en de aanbesteding. “Begin 2018 besloot de directie om de bouwplannen uit te breiden met een nieuwe dokhal,” vertelt hij. “Dat maakte het ook voor mij extra interessant, door het bouwen in het water.” De bouwvergunning die er inmiddels was, volstond echter niet meer. “We deden het gewoon ‘over’. (red. lees ook het interview met John Blaauw) ”
We konden snel schakelen want er waren al volop voorbereidingen getroffen – gelukkig, want scheelde kostbare tijd. Vaak droeg Jorritsma bedrijven voor waar zij als hoofdaannemer vertrouwen in hadden. Lamers checkte planningen en begrotingen. “Als ik op de stoel van bouwmanager zit, denk ik alleen aan resultaten,” zegt hij. “Wat kan een bedrijf bieden? Hebben ze hun zaken op orde? Dan ben ik enorm zwart/wit: het is een ‘ja’ of het is een ‘nee’. Achteraf is het supergaaf dat het zoveel Friese bedrijven zijn geworden.”
De wens voor een voor een nieuwe dokhal werd bespoedigd toen de werf ook de komst van een casco verwachtte in de herfst van 2019. Was het mogelijk om op tijd klaar te zijn? De hoofdaannemer, de controller, de architect en de bouwmanager staken de hoofden bij elkaar. Ze rekenden, tekenden, overlegden. De conclusie was: de planning zou strak zijn. Maar haalbaar. “Vanaf het begin hebben we er allemaal in geloofd,” herinnert Lamers zich. “Maar er moest dan wel heel gedisciplineerd gewerkt worden, door álle betrokken bedrijven.”
En dat gebeurde. Al waren er spannende momenten. Begin 2019 was de vraag: komt er vorst? “Het werk had dan even stilgelegen,” legt de bouwmanager uit. “Jorritsma had dan wel een plan B, namelijk harder werken en nóg strakker alles regelen, maar dat had dan wel een ‘extra bonnetje’ opgeleverd.” Het weer zat mee… ijkmomenten, zoals het storten van het beton, het aanbrengen van de trekankers en de plaatsing van de deur, bevestigden het gelijk van de bouwers: het kon en het klopte. “Het werden onze ‘ziezo-momenten’.”
Op 28 augustus kreeg het dok zijn deur en op 7 september voer het casco van het verwachte jacht naar binnen. Is deze fase van de nieuwbouw nu klaar? “Bijna,” zegt Lamers. “Feitelijk is alles op orde wat nu op orde moet zijn. De dokhal is goed geïsoleerd met een uitstekende klimaatbeheersing – belangrijk voor de mensen die er werken en het jacht dat binnen ligt. Ook de verlichting is klaar. En er is een optimale routing van de werkplaatsen naar de beide hallen. Het schip is inmiddels veilig en goed toegankelijk gemaakt voor de vakmensen. Die kunnen nu starten.”
Op de to do-lijst staan voornamelijk afwerkingspunten,” weet Lamers. “Zo moeten medio september nog de laatste, pakweg twintig gevelplaten worden aangebracht. De hal is uiterlijk op 1 november klaar.” In de werkplaatsen zetten we de laatste puntjes op de i, deze worden half december in gebruik genomen.
Voor Lamers zit over enige tijd de klus erop. Hij neemt geen afscheid, daarvoor is hij veel te betrokken. Bovendien: “Als de werf er klaar voor is, komt er nog een kantorenverdieping op de werkplaatsen.” Voorlopig mag de bouwmanager als bewaker van de portemonnee tevreden zijn – en dat is hij. “We zijn netjes binnen budget gebleven,” zegt hij. “En daar heeft ieder bedrijf natuurlijk aan bijgedragen. Incluis de opdrachtgever; want voor het uitvoeren van een opdracht, is goed opdrachtgeverschap noodzakelijk.”